Dergelijke wagens werden vaak gebruikt op het platteland en in wijken waar geen winkelcentrum is. De meeste wagens waren voorzien van een electromotor en voldoende tractiebatterijen om een kilometer of dertig te kunnen afleggen, natuurlijk met beperkte snelheid. Sommige versies hadden echter een benzinemotor, zodat verder gereden kon worden.
Binnen in de wagen waren diverse winkelschappen aanwezig en op de achterwand was meestal een koeling aangebracht, soms echter ook aan de zijwand. Hierdoor konden ook voldoende zuivelproducten worden meegenomen. Achterop de wagen kon een krattenrek worden aangebracht.